maandag 24 augustus 2020

Sonnet: De vreugde

Het leven laat hier zijn groeven na,
Want hoezeer ik ook heb gemind
Het is de arbeid die mij steeds vindt
En de rust vilt zonder enige gena
Mangelt ze de ziel, 't hart en het hoofd
Met haar omvang en haar volle gewicht
Knijpt ze uit alles het levenslicht
Als de vonk ervan nog niet is gedoofd.
Doch wanneer jij aan m'n zijde staat
Ontspringt een lach op mijn gelaat
En tref ik me in 't lichaam van een kind
Dat schoon en blond de aard' verkent
En zijn blik afwendt van het verre end
En in alles pas de vreugde hervindt.