zondag 21 november 2021

Minnebrief uit manuscript 'Brieven aan Haar'.

Mijn liefste Meisje,

het is alweder een dag geleden sedert we elkander zagen. Wat hanteert Tijd bij wijlen een afschuwelijke zeis. Telkens we in de aanblik van Amor treden worden we als het ware uit mekaar gerukt. Ik kan je in volle oprechtheid bekennen dat mijn hart schreeuwt naar het jouwe. Niet alleen zijn de kussen die vloeien van jouw lippen bedwelmend, ook heeft de stilte in jouw aanwezigheid de kracht om alles te benevelen met zoete verrukking. Je bent als een lierklank die me naar de eeuwigheid doet dansen - altoos verheerlijkend en eindeloos bekorend. De schoonheid die in jou huist is er een van ongeziene soort. Werkelijk! Geen woord kan duiden wat mijn ogen ontwaren als ze jou zien. De momenten wanneer ik mijn vingers laat trippelen over je witmarmeren lijfje kennen me meer vreugde toe dan Midas toen die goud zag. En als mijn vingers koud zijn en de exaltatie moeten ontberen lijkt alles rondom me bezwangerd van rampspoed. Liefste, het is mijn tijd. Hopelijk heeft mijn niet elegante pen jou niet bezongen met valse tonen. Indien ze dit heeft gedaan, wees je dan zo goed om haar dit te vergeven?

Jou te allen tijde zeer toegenegen,

je Rob Van de Zande

 

maandag 8 november 2021

Sonnet 'Haar aanschijn' uit manuscript Sonnetterie.

Als ik jouw aanschijn ontberen moet,

Fluisteren bloemen niet meer in kleuren

Hoe bevallig fris en zoetig ze geuren,

Doch verliederlijken ze tot ‘n schare roet.

 

Als ik jouw aanschijn ontberen moet,

Voleinden de gestreepte leeuweriken

Hun zang die de stilte op doet schikken

En hoort men louter druppelend bloed.

 

Als ik jouw aanschijn ontberen moet,

Dooft de warmte in ‘t menselijk gemoed

En wordt ieders ziel met een kilte beslaan.

 

Woestijnen, landerijen en ijsbergmeren

Verstenen als ik jouw aanschijn moet ontberen

En wat nog leven ademt wordt tot as verdaan.