dinsdag 28 januari 2020

Vers op maat bij werk van Hellen van Meene.



In den schoot van deez’ wereld
Wordt ’t schoon tot stof gemaald,
Waar menige bloesem nog bedelt
Om regen die al is nedergedaald,
Lijdt een kindermondeke rauw -
‘t Godenmaal is reeds verstrooid
En naakt zijn man als vrouw,
Met geen lompen zijn zij getooid,
Want alles neemt langzaam af
En vindt in niets nog éénig verblijf,
Verwelkt alle rust op elks graf,
Doch ontluikt vreugd op m’n prille lijf.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Plaats reactie