Foto: Peter Cox |
Niet prijkt m’n hoofd op midzomernacht -
Ik bied u de snaaren van ’t instrument,
Dat bespeeld werd door een prinsenpracht
En hier rijkelijk iedre melodie afwendt.
Doch geen leeddroppels glij’en naar benee,
Nee, ik word begroet door Hypnos’ knecht,
Welke mij tersluiks op een papaavren stee
Niet waaks maar in stilte ter ruste legt.