In deez’
schattekist van graniet,
Waar menig
sier wordt bewaard
Wiedt
duivelerij wat is geschied
Met dove vlam
en bot-arm zwaard,
Doch generlei
zal doen verbleeken,
Wat guldsteen
of loot doet bloeien:
Wat hier te
ruste is opgeschreven
Zal nimmer van schoon vermoeien.