Allen ontwaren we eerst de
kiem van ‘t licht
Alvorens het ons in z’n
laatste schaduw dicht
En veelal ontluiken in ons
onderwijl bloemen
Of vreugdes welke we niet
kunnen benoemen,
Edoch op een dag luidt eens het
geslagen uur
Haar klepele tegen de klok
van ieders natuur
En dan biedt Vercruyssen die
éénge zorg aan
Die ons op rust en warmte
laat voortbestaan.