Weleer werd ik door
kommer geknecht,
In ‘t bos niets
dan verbrande dromen
Over gras, een
weerga en hoevenrecht
En een blik om droefenis
te betomen,
Tot De Zonnegloed
mijn wonden zag -
De hoeders
knielden en lenigden pijn:
Met bezieling heelden
ze de kommerslag
En bevrijdden me
in hun jaden welzijn.
I.s.m. vzw De Zonnegloed