maandag 13 mei 2024

Sonnet uit manuscript Laudanum.

Aan Juliet 

  

Puur was jij toen mijn oog op je viel,

Als arm wezen uit ‘t rijk aller dieren

Bewoog je om me even te plezieren,

Ofschoon je me trof in hart en ziel,

 

Want sedert die dag was jij van mij

En kon zelfs Pan ons niet scheiden

Op zijn verse, hemelwaartse weiden,

Zag zijn ogenpaar één in ons bei.

 

En thans overmant geen heidenhand

Jou tot wanneer je in angst verzandt,

Nee, thans leef je aan het minnevuur.

 

En in ‘t geloof dat ik jou zal hoeden

Voor vorst, klauw, smart en roeden -

Jou lief ik tot mijn allerlaatste uur.