Niet
kwelt mij de benauwenis,
Noch
gevangen door een beeld
Voel
ik de vijf streken van Acis
Die
zich op mij hebben gedeeld,
Waar
’t water de kunde brandt,
Onder
m’n brons gesluierde rug,
Vindt
u alhier tegen de wand
M’n
wezen in ‘t boomgewas terug.