woensdag 23 januari 2019

Als blommetjes gebed in een laken.


Gedoogt ze de talrijke misslagen
Welke verwinteren op mijn bast,
Niets kan d’r bloesem vertragen,
Geen regen giet zich in haar vast.
En hoezeer Zephyr haar schudt,
Zelfs petalen van ’n sterfelijke zij
Lijken op een lente-noen ingedut
En zo stilfleurt ze den dag voorbij.
Ook de duisterte der mensenschaar
Roert zich niet in haar aangezicht,
Want klaar van blaam en gevaar
Rijpt ze saam met ‘t almogend licht.
Tot avond schuift naar laatre ure,
En alles wikkelt in ‘n gitten japon
Lijkt mijn bast na een ouverture
Opgepoetst door Pamina haar zon.
Doch zodra den morgen trug wast
En dauw laat de bloesems kraken,
Voel ik haar weder rond m’n bast,
Als blommetjes gebed in een laken.

dinsdag 15 januari 2019

Dichtstuk op maat bij foto van Jitske Schols.





















Geen droome-spijs is mij gegeven
Al draag ik somtijds den nacht
En laat ik m’n haren het leven
Verweven zonder huiv’reklacht,
Valt mede ’t donk’re gewaad
Op schouders van bleke rivieren,
Dat ’t beeld op elke jacht verslaat
Om ieders oogenpaar te plezieren.

dinsdag 8 januari 2019

Dichtstuk op maat bij werk van Femke Hiemstra.


Ofschoon ik word gedragen
Door een kleine, wane stoet
Lijkt het afzijn mijner dagen
Bij dezen niet onbebloed;
Draag ik het witte gewaad
Horizontaal en onbevreesd,
Want niet langer is de daad
Niet gegeven door m’n geest.