Noteer het thans, melieve,
dat ik jou min,
Alvorens je verdwijnt
in een mistig spoor;
Zo beperk je schade op
mijn gewetenszin
En gaat geen geestbui
of hartsnik teloor.
Noteer het hier, onder
jouw prille huid,
Want het harte is wat
jou zekerheid biedt,
Als booswicht Twijfel
zijn klepele luidt
En jouw denkkist met
z’n klank overgiet.
En noteer het diep, in
jouw geheugen,
Want als de herinnering
me heeft gekeeld,
Blijf je me toch in een
verleden heugen,
Als mijn doodstof jouw litteken
streelt.
Zowel thans als hier,
dat ieder ’t lezen kan,
Noteer: Ik was zijn
vrouw en hij mijn man.