Morte
di un pittore
En
niettemin schildert hij voort,
Ofschoon
zijn al rauwe penselen
Geen
nuance op de toonladder spelen
En
door Aphrodite’s orenpaar gloort;
Blijft
hij in balling onder de kunde,
Die
het gerinkel der zware keten
De
stilte zijner hand doet vergeten
En hem z’n ware postuur niet gunde.
O
belijder van ‘t schoon haar dijen,
Ziehier
de doeken lijfloos schreien -
En
hoor de kop rollen van de harlekijn.
Ik
smeek, laat voor ‘t slot je tint
Door
nog elk wakend oog bemind
Niet
het druppelbloed jouwer harte zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Plaats reactie