In galop ontstijg ik
De
versplinterde bast,
Die
al wat vurig is
Met
z’n kunde verast
En
vlucht ik naar
Apollo
zijn hand,
Aleer
hij een gelijke
Voor
‘t rijtuig spant,
Om
zo de kroon
Der
gulden soeverein
Te
hoeden voor ’n val
Van
troebeler schijn.