Schennis
van ‘t genoegen
Hoe
kan ik smeken om vergiffenis,
Wanneer
m’n mond met de garen
Gesponnen
uit de valse oogstjaren
Tot
bloedens toe dichtgenaaid is?
Een
zegt: ‘Ik zag met strakke ogen,
Hoe
Van de Zande klaar bij avond
Z’n
kussen tersluiks heeft verkond
En
jou met een roos heeft bedrogen.’
Maar
‘t was de koon van een bloem,
Wier
nuance ik in dezen niet vernoem,
Die
ik liefkoosde op het slapende gras;
Dus
als ik daarmede ons genoegen,
De
liefde door schennis liet omploegen:
Vergeef me en plant de dolk in wie ik was!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Plaats reactie