Men ziet me aan wonden naakt,
Ofschoon
ik door het vermogen
Van mijn schepper ben gemaakt
Geenszins wereldzeer te beogen,
Want ik masker alleen ‘t gezicht
Des schoons met een éénge stiel,
Die kloven in het mensdom dicht
En haar leegten vult met een ziel.
Van mijn schepper ben gemaakt
Geenszins wereldzeer te beogen,
Want ik masker alleen ‘t gezicht
Des schoons met een éénge stiel,
Die kloven in het mensdom dicht
En haar leegten vult met een ziel.