Als
ik jouw aanschijn ontberen moet,
Fluisteren
bloemen niet meer in kleuren
Hoe
bevallig fris en zoetig ze geuren,
Doch
verliederlijken ze tot ‘n schare roet.
Als
ik jouw aanschijn ontberen moet,
Voleinden
de gestreepte leeuweriken
Hun
zang die de stilte op doet schikken
En
hoort men louter druppelend bloed.
Als
ik jouw aanschijn ontberen moet,
Dooft
de warmte in ‘t menselijk gemoed
En
wordt ieders ziel met een kilte beslaan.
Woestijnen,
landerijen en ijsbergmeren
Verstenen
als ik jouw aanschijn moet ontberen
En
wat nog leven ademt wordt tot as verdaan.
BeantwoordenVerwijderenEen uit het hart gesmeed sonnet van het fijnste gouden filigraan.
Wat fijn om te lezen, waarde Satyricon. Dank.
BeantwoordenVerwijderen