(De zon)
Ze stal van goudvergaarders de krans,
Plunderde
penseelvorsten hunne ziel;
En
winter vroeg ‘r nauwelijks ten dans
Als
Heere Twijfele niet voor haar viel.
Doch,
hoe kunt u de zon beminnen?
Nee,
geen antwoord lenigt de vraag -
Noch
genadezangen, noch offerzinnen
Vervaagen
‘t raadsel dat ik mededraag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Plaats reactie