Omwonden door Lucrijnse suikerbriezen
Lijk
ik de pluk uit elk lusthof te verliezen
En
schijnen blaadren van lood en karmijn
Slechts
diepbedroefde loof-tongen te zijn,
En
toch ben ik door m’n schepper gebaard
Om
iedreen te verslaan van levende aard,
Want
wanneer alles spijs is voor as of skelet
Zal
ik nog zegevieren als onsterflijk boeket.
Sterk werk, sterk gedicht.
BeantwoordenVerwijderenWe danken jou, waarde S.
BeantwoordenVerwijderen