Mijn teer Meisje,
heeft mijn laatste klaaglied jouw orenpaar niet met stilte bekleed?
Indien zo, bind ik een dozijn strijkers samen en verzoek ik hen om geboorte te
geven aan een alleraardigst opus. En zing jij gelijk je eertijds klonk. Het lijkt
welhaast een afwijking, mezelf telkenmale als prooi terugvinden. Een prooi
welke gevallen is eer hij zich onder jouw kaken van seleniet bevindt. Ik denk
waarlijk dat mijn welzijn ondergeschikt is aan jouw afkeer - één misnoegde blik
heeft de kracht om me levenslang te verlammen. Zozeer hang ik aan het filigraan
des slechts. Misschien wek ik blijdschap bij jou op door mede te delen dat
nacht me nog even ontrouw is. Ik vind haar niet, derhalve kan ze me niet
minnen. Doch wie gestaag de parels van nachtblauw draagt, wordt ten langen
leste moede door het daagse leuren. Zulks heb ik opgevangen uit een dichtstuk
van een troubadour.
Mijn liefste, niet wederom ga ik een knieval maken voor een helende
letter van jou - zulk kil theater komt beiden niet ten goede. Ditmaal zal ik
mijn pen weren van het papier en jouw verschijning afwachten. Ga je nog des
avonds een promenade maken in die hartelijke dreef? Ik wacht jou van tevoren
ginds op.
Jou altoos toegedaan,
je Rob
' In stillen Nächten weint ein man, weil er sich erinnern kan' ( T. Lindemann) prachtige, ontroerende ode aan de liefde.
BeantwoordenVerwijderenDat is uiterst aardig van u, waarde Satyricon.
BeantwoordenVerwijderenDeze minnebrief in gouden inkt kan enkel uit uw pen voortvloeien. Steeds bijzonder.
BeantwoordenVerwijderenDank voor uw bijzondere reactie, waarde Anoniem. Hoogst lief van u.
BeantwoordenVerwijderen