Op het nachtfloers van de Nubische koning
Vertelt
de kunstenaar hoe hij zijn inval ving:
‘Ik
krulde sneeuwkruid door winter z’n lokken,
Welke
ik ten top bevolkte met roomge vlokken
En
in ’n lauwlicht doopte van antieke blossen -
Tot
doel één haar hals met noblesse te dossen.’