Den zilverberk liefschudde mij
En
vergoot me van zijn gewei,
Gleed
ik gelijk ‘n staalen traan
Naar
benee tegen ‘t molm aan
En
ginds heeft ze mij gevonden,
Ze
smeedde de negen wonden,
Liet
me wassend onderkoomen
Aan
deze helderste aller boomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Plaats reactie