Mij
valt geen mysterie ten blijde,
Wanneer
ik beide de oogen sluit
Ontvliedt
gesnik van duistre zijde
In
koorzang de gemaskerde huid;
En
venijn scherpt vlezige pluimen,
Welke
me vals poogen te verleiden,
Waar
de schoon-gewiekten ruimen
Duur ik als Gregoriaanse
heiden.
Het vergt een zekere moed om de soms geijkte wegen en paden te verlaten. Dit geldt in het bijzonder voor de kunst. Een werk dat regelrecht uit de 'mundus obscurus'
BeantwoordenVerwijderenlijkt te komen. Il faut le faire. Misschien is de verdienste juist dat de duistere kant welke vaak onopgemerkt blijft, bij deze wordt belicht en toegelicht. Proficiat voor beide kunstenaars.
Dat heb je weder uiterst fraai samengevat, waarde Satyricon. Dank, ook namens Danny.
BeantwoordenVerwijderen