maandag 26 november 2018

Sonnet voor daklozen.


O, Brussel, stad van mijn stille hart,
Hoe maak ik u mijn haat bekend,
Het enige talent dat ik heb aangewend,
Nu de dakloze in mij zichzelve tart?

En ik schrijve ‘u’, niet als compliment,
Doch omdat ik u vol in de kleren draag,
Waardoor u op honderdmaal de vraag
Als roest het blijvende antwoord bent.

Of schoffeer ik m’n donker aangezicht
En blijft u onvindbaar voor elk levenslicht -
Vuil voor de oorschelp en ieders oogbal?

Ach, zo zal ’t weze, want hoe het ook zij,
Luidt gij liefdevol dat stille hart van mij
Ofschoon u ’t slaan ervan nimmer horen zal.

zondag 18 november 2018

Dichtstuk op maat bij kunstwerk van Eddy Roos.















Ofschoon door de winden gedragen
Minnen we mekaar als nooit tevoren,
Zodat ‘t lijkt alsof we elk welbehagen
Van de vier luchtkoningen bekooren,
Verzinken jouwe lippen met de mijn
En ontstaat er geen schaduwbeeld
Van hetgeen één liefde ooit kan zijn,
Daar ze ons niet in ‘n tweevoud deelt!

zondag 11 november 2018

Vers op maat bij Painting The Moon van Jacques Tange.


Voor haar trok ik sterren naar benee
En lenigde ik haar donk’ren nacht,
Droogde ik traanen uit de heemlenzee
Welke ieders roer ten onder bracht.
Voor haar bestreed ik de windhaan
En laakte ik die zijn ochtendkrieken -
Ja, voor haar schilderde ik de maan:
En liet ik mijn liefde erin kleurwieken.

maandag 5 november 2018

De letterenboer.


Waarom lijkt me deze zotskap op maat?
Terwijl ik geenszins ‘n schouwspel opvoer,
Doch mezelf spiegel aan een letterenboer,
Die zich eerlijk over z’n oogstpluk uitlaat.

Of bevlek jij schijnrijk jouw ware gelaat
Met een mom dat node jouw ras verdeelt
En zich ophoudt als een grootsere teelt,
Waarvan de schil geen bederf verraadt?

Ach, je zal beslist merken dat mettertijd
Ik mijn zon en maan aan jou heb gewijd,
En alles wat daartussen een groei opstak,

Al zal dan misschien het laatste refrein
Niet door dien letterenboer gezaaid zijn,
Als blijkt dat jij oogt als bedorven sumak.