Voor haar trok
ik sterren naar benee
En lenigde ik
haar donk’ren nacht,
Droogde ik
traanen uit de heemlenzee
Welke ieders
roer ten onder bracht.
Voor haar
bestreed ik de windhaan
En laakte ik die
zijn ochtendkrieken -
Ja, voor haar
schilderde ik de maan:
En liet ik mijn
liefde erin kleurwieken.
Ach de liefde, de liefde, hemelse manna voor lichaam en geest. De schilder hanteerde met verve zijn penseel. De dichter ontroerde mij warm en stil met zijn pen.
BeantwoordenVerwijderenWat een fortuinlijke woorden, waarde S.!
Verwijderen